— leer, denk, deel
Roep luidkeels, houd u niet in, verhef uw stem als een bazuin, verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis van Jakob hun zonden.
Jesaja 58:1
Een prachtig, beeldend hoofdstuk van Jesaja begint met een merkwaardige oproep om de zonden van het volk van de daken te schreeuwen. Voordat je je bazuin erbij pakt om je buren te vertellen wat ze allemaal verkeerd doen, dit was niet bedoeld als evangelisatie strategie. Dit was gericht aan het volk van God dat ijverig zijn religieuze verplichtingen hield. Er staat zelfs dat ze er naar verlangden dat God dichterbij zou komen. En ze begrepen niet waarom dat niet gebeurde. Ze hadden toch gevast, in zak en as? Waarom hoorde God hen niet?
Het antwoord is duidelijk, maar onverwacht. Omdat ze op de dag dat ze vastten, hun werknemers uitbuitten. En ruzie maakten, en zelfs met elkaar op de vuist gingen. En dan zegt God dat het hem eigenlijk niet ging om die zak en as. Wat hij wilde was dat ze een einde maken aan onrecht, en zich zouden ontfermen over de zwakken.
Het prachtige poëtische taalgebruik mag je niet overslaan:
Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt? Is het niet dit, dat u uw brood deelt met wie honger lijdt, en de ellendige ontheemden een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet verbergt?
Jesaja 59:5,6
Dezelfde mensen die vastten en vreugde vonden in de kennis van God, waren mensen die onverschillig stonden tegenover onrecht. Die anderen misbruikten om zichzelf te verrijken. Die de armen negeerden. En dit moest van de daken geschreeuwd worden, want dit stond in de weg van de zegen die God aan zijn volk wilde geven.
Als ze zouden ‘vasten’ op de manier die God wilde, zoals beschreven in de verzen hierboven, dan zouden de zegeningen van God uitgestort worden over zijn volk. In de woorden van deze profetie, lees je het verlangen van God om het volk niet alleen te geven wat ze vragen, maar om ze te verzadigen met overvloed.
Opnieuw is het taalgebruik beeldend en troostrijk.
Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad, en uw herstel snel intreden.Uw gerechtigheid zal voor u uit gaan en de heerlijkheid van de HEERE zal uw achterhoede zijn. Dan zult u roepen en de HEERE zal antwoorden, dan zult u om hulp roepen en Hij zal zeggen: Zie, hier ben Ik. En de HEERE zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verzadigen, uw beenderen kracht geven; u zult zijn als een bevloeide tuin, als een waterbron waarvan het water nooit ontbreekt.
Jesaja 58:8,9 en 11
Wij kunnen niet zonder meer de woorden die God in een specifieke situatie tot Israël sprak toepassen op onszelf. Maar we kunnen wel bepaalde principes leren. In de eerste plaats dat God zijn kinderen wil zegenen. Dat Hij niet zit te hopen dat we wat fout doen, zodat Hij ons er van langs kan geven. God wil dichtbij ons zijn, en ons genezing geven, en ons omringen met zijn heerlijkheid.
In de tweede plaats dat Hij een God is die het zuchten van de verdrukten en armen hoort. De uitgebuite arbeidsmigranten, die voor twee Euro per uur in de bouw zitten, en met zijn achten in een flatje wonen. De bijstandsmoeder bij de voedselbank. De asielzoeker die op straat is komen te staan. De dakloze in het portiek. Gods oog is op hen. En Hij roept zijn kinderen ter verantwoording. Laten ze dit zomaar gaan? Of erger nog, nemen ze actief deel aan de verdrukking van de machtelozen?
In de derde plaats, geestelijke zegeningen kunnen niet bestaan naast uitbuiting, verdrukking en het negeren van de nood van mensen om ons heen. Je zou terecht kunnen zeggen, ‘Als klein deel van de Nederlandse samenleving, kunnen we niet alle maatschappelijke nood oplossen.’ Maar dat is het slechtste excuus voor ‘dan doen we maar niets’. We kunnen beginnen met de mensen die op ons pad komen. De voedselbank in de wijk, het asielzoekerscentrum dat in het dorp gebouwd wordt, de vrouw in de kerk die met haar kinderen een onveilige thuissituatie moet ontvluchten. Er zijn mogelijkheden genoeg.
We kunnen ons heil niet verdienen met goede werken. Maar de zegeningen die God ons geven wil, kunnen pas vrij stromen als blokkades van onrecht en onverschilligheid uit ons hart en handelen verdwijnen.
Vragen voor discussie: