— leer, denk, deel
Van alle christelijke feesten is Pinksteren misschien wel het feestelijkste feest. Ga maar na.
Kerst is prachtig, wereldschokkend. De beloofde Koning en Verlosser is gekomen. De engelen zingen. Maar het is nog maar het begin. Wie viert die stille, heilige nacht behalve een opgeluchte jonge moeder, net bevallen in beestachtige omstandigheden, en met een paar groezelige herders als kraamvisite? Zelfs de oude Simeon, een van de weinigen die wel beseffen hoe belangrijk dit kind is, spreekt over een zwaard dat door de ziel van de moeder zal gaan.
Palmzondag. Een zingende menigte. Hosanna, de koning komt! Maar de dreiging hangt in de lucht. De religieuze autoriteiten pikken het niet. De kinderen zingen nog even verder, maar het complot tegen de Koning op zijn ezel wordt al gesmeedt. Binnen een paar dagen is de feestende menigte een lynchende menigte geworden.
Goede Vrijdag. Een goede dag, inderdaad. Misschien wel de beste. Want de geestelijke realiteit die zich voltrekt achter de marteldood van de onschuldige, is zo groot dat we nog steeds amper weten hoe het in woorden te vatten. Het voorhangsel scheurt. Het werk is volbracht. Maar feestvieren is moeilijk aan de voet van het kruis. Het is een liefde die je breekt.
Pasen. De dood wordt overwonnen. Ongelofelijk. En dat is precies het gevoel dat beschreven wordt in het Paasevangelie. Schrik. Verwarring. Ongeloof. Die allereerste Paasdag was niet een dag dat de discipelen juichend de straat op gingen, maar dat ze zich angstig achter gesloten deuren schuil hielden. Het duurt een heel tijd voor het wonder begon door te dringen.
Hemelvaart. Weer zo’n feest van perplex zijn. Jezus was opgestaan en nu zou eindelijk de nieuwe tijd aanbreken. Jezus zou het koningschap aanvaarden en op de troon van David gaan zitten. Zijn vijanden zouden verslagen worden. En dan blijkt Hij heel andere plannen te hebben en komt er die wolk. De discipelen staren maar naar de lucht. Ik denk niet dat het feest was die avond.
Ze gaan terug naar Jeruzalem om te wachten tot de beloofde Heilige Geest zal komen, nog steeds verward en nerveus. Ze hadden geen idee hoe lang het zou duren, of wat er precies zou gebeuren als de Heilige Geest kwam. Maar ze baden.
Als de Pinksterdag aanbreekt, is daar opeens die wonderlijke kracht, die zich zo manifesteert dat er geen twijfel meer over kan bestaan. Het geluid van een geweldige windvlaag komt het huis binnen en de gelovigen zien iets wat lijkt op vlammen die zich over hen verspreiden. Gods aanwezigheid wordt hoorbaar en zichtbaar. De gelovigen krijgen de vrijmoedigheid om te spreken. De angst en verwarring smelten weg, net als de taalbarrière. Iedereen kan hen in hun eigen taal verstaan.
Dezelfde Petrus die een paar weken eerder Jezus verloochend had, staat op en geeft een preek waardoor gelijk drieduizend mensen tot geloof komen. Gewoon op straat, voor het zaaltje waar ze die ochtend samengekomen waren voor gebed. Het goede nieuws klinkt en brengt mensen op de knieën. Een internationale kerk is geboren, en het evangelie verspreidt zich vanuit Jeruzalem als een olievlek. De geest kan niet meer terug in de fles. Vanaf nu wordt alles anders.
Pinksteren is een feest van doorbraak, van vreugde, van eenheid, van herstel, van het begin van het koninkrijk van God dat straks de aarde zal vervullen. De gewone gang van zaken wordt omgekeerd, en de hemel wordt op aarde uitgestort.
Het Pinksterfeest is nog niet voorbij. Het vuur van Pinksteren dat aangestoken werd in Jeruzalem, reist verder over deze wereld. Het zijn niet alleen meer de engelen die zingen. De kerk overal ter wereld zingt mee, in verwachting van dat andere feest, waarbij zelfs Pinksteren zal verbleken.