— leer, denk, deel
Elke cultuur heeft zo zijn sterke en minder sterke kanten. Een van de dingen die je vaak hoort van Nederlanders die op verre reizen gaan, is de verbazing over de gastvrijheid die ze ontvangen in verre oorden. Arme mensen die het beste aan hun gast voorzetten. Wildvreemden die onderdak aanbieden. Kerken waar mensen je enthousiast toezingen en gelijk uitnodigen voor de maaltijd.
In onze cultuur is gastvrijheid een beetje ondergesneeuwd geraakt. Iedereen heeft immers een eigen huis? Nederland is een klein land, en de meeste mensen hebben een auto. En als je echt eens ergens moet overnachten, boek je een hotel. Ik denk dat we met deze houding niet alleen anderen, maar ook onszelf tekort doen. Tijd om weer eens goed te kijken naar het belang van gastvrijheid.
Gastvrijheid is om te beginnen een Bijbels principe. Naast de vele verhalen over gastvrijheid in het Oude Testament, wordt er in het Nieuwe Testament verscheidene keren specifiek toe opgeroepen. ‘Ik was een vreemdeling en gij hebt mij geherbergd’, zegt Jezus. ‘Leg u toe op de gastvrijheid’, schrijft Paulus. Johannes spoort de kerk aan om reizende evangelisten te ontvangen en goed te verzorgen. En de schrijver van de Hebreeënbrief stelt zelfs dat je door gastvrij te zijn onwetend engelen kunt herbergen. Gastvrijheid staat bovendien in het rijtje vereisten voor een leider van de gemeente. (Mattheus 25:35, Romeinen 12:13, 3 Johannes 1: 5-8, Hebreeën 13:2, 1 Timotheus 3:2)
Jezus zegt dat je door het ontvangen van ‘de vreemdeling’ eigenlijk Hemzelf verwelkomt. Door het ontvangen van werkers in het koninkrijk wordt je een ‘medearbeider voor de waarheid’ genoemd.
Gastvrijheid is dus in de eerste plaats iets dat je doet om kwetsbaren (de vreemdeling) te helpen, anderen tot zegen te zijn en het werk van Gods koninkrijk te ondersteunen. Maar je vind in deze verzen ook al een duidelijke hint naar de zegening van gastvrijheid voor degene die zijn huis openstelt. Jezus zegt dat je door het ontvangen van ‘de vreemdeling’ eigenlijk Hemzelf verwelkomt. Door het ontvangen van werkers in het koninkrijk wordt je een ‘medearbeider voor de waarheid’ genoemd. En dan is er nog dat wonderlijke vers over die engelen die je zonder het te weten in huis haalt. Gastvrijheid in de Bijbel is dus niet alleen een opdracht, maar iets dat wederzijds zegen brengt.
Daarmee is niet gezegd dat gastvrijheid ons niets kost. Zeker als het gaat om het ontvangen van mensen in nood kan gastvrijheid veeleisend zijn. Bepaalde vormen van gastvrijheid, zoals het langdurig opvangen van getraumatiseerde asielzoekers of pleegkinderen met gedragsproblemen, zijn niet voor iedereen weggelegd. Maar het is juist in het brengen van die extra offers dat je ook extra zegen kan vinden. Een paar voorbeelden.
Koffievisites kunnen gezellig zijn, maar blijven vaak oppervlakkig. Samen eten geeft vaak al meer verbondenheid en mogelijkheden voor een goed gesprek. Maar uit ervaring kan ik zeggen dat de beste momenten vaak zijn als je ’s avonds bij elkaar zit, nadat je een dag samen opgetrokken hebt en als je gasten niet meer weg hoeven die avond. Mensen hebben tijd nodig om uit de klets-modus in de praat-modus te komen, en om zich op hun gemak te gaan voelen.
In je eigen omgeving zien mensen hoe je echt bent. Ze zien hoe je omgaat met je huisgenoten en/of huisdieren, wat je belangrijk vindt en hoe je reageert op dingen die gebeuren door de dag heen. Het geeft een ander niveau van vertrouwen en intimiteit als mensen je een dag meemaken, jouw ruimte delen en toegelaten worden tot gezinsmomenten. Met mensen die bij je logeren, of waar jij te gast bent, bouw je een hele andere band op dan met mensen die je alleen kent van bijvoorbeeld je bijbelstudiegroep of verjaardagen.
Wat is het leuk om samen luchtbedden op te blazen. Om te lachen om elkaars kinderen. Om te zien dat iedereen dezelfde frustraties heeft. Om echt de tijd te hebben om elkaars verhalen te horen.
Gastvrijheid is een goede manier om los te komen van de verafgoding van spullen, controle en privacy. Ja, het is lekker als je zelf je tijd kunt plannen, als je rustig ’s avonds je eigen gang kunt gaan en als je huisje er piekfijn uitziet. Krijg je bijvoorbeeld drie dagen lang een jong gezin te gast, dan kan dat allemaal het raam uit. Toch heb ik maar heel zelden spijt gehad van gasten. Want het is echt zaliger te geven dan te ontvangen. Wat is het leuk om samen boodschappen te doen. Om samen luchtbedden op te blazen. Om te lachen om elkaars kinderen. Om te zien dat iedereen dezelfde frustraties heeft. Om echt de tijd te hebben om elkaars verhalen te horen. En om anderen zich te zien verwonderen over dingen in jouw huis, jouw omgeving of jouw cultuur. En wat kun je veel van elkaar leren.
Ook het ontvangen van gastvrijheid is vaak een rijke ervaring. Ik kan me vele keren herinneren dat iemand mij onverwacht gastvrijheid bood. Toen ik ziek werd op reis, toen een vergadering heel laat afgelopen was, bij een noodgeval in het buitenland, en bij een verhuizing, toen we een paar weken moesten overbruggen voor we in ons nieuwe huis konden. In al deze gevallen was het een grote zegen om door iemand gezien te worden en zorg te ontvangen. De genade van God werd tastbaar gemaakt door deze broeders en zusters die hun huis en hart openden. Daar kan echt geen hotel tegenop.
Gastvrij zijn komt uiteindelijk voort uit de erkenning dat je huis, je geld en je spullen niet van jou zijn. Door gastvrijheid te geven en te ontvangen, deel je samen de rijkdom die je van God gekregen hebt. Je geniet samen en worstelt samen en je wordt een familie. Zo worden onze huizen een plek waar gewonde mensen kunnen schuilen, waar broeders en zusters kunnen bijtanken, waar de gemeenschap zich verdiept en waar het evangelie zichtbaar wordt.