— leer, denk, deel
The church should never be a platform for celebrities- it must be the fellowship of the unnoticed, a place of healing for the broken, a community where the fame of Jesus trumps everything.
De kerk moet nooit een podium zijn voor beroemdheden. Het moet het samenkomen van de onopvallenden zijn, een plaats waar gebrokenen genezing vinden, een gemeenschap waar de roem van Jezus boven alles gaat.
Mary Demuth
De kerk als podium voor de celebrity voorganger is een relatief nieuw verschijnsel. Natuurlijk waren er vroeger ook dominees die beroemd werden, maar dat bleef toch vaak wel beperkt tot de eigen denominatie. Het salaris van een predikant is doorgaans boven gemiddeld, maar daar moest je dan ook een universitaire opleiding voor hebben. En miljonair werd je er niet van. Bovendien is gemeentepredikant zijn een veeleisende taak, met brede verantwoordelijkheden voor onderwijs, pastoraat en bestuur. Maar het grootste verschil is wel dat een predikant valt onder een kerkenraad, die hem moet aanstellen, en die hem ook kan wegsturen.
Vanuit Amerika is een heel ander model komen overwaaien, waarbij een getalenteerd en gedreven iemand zelf een kerk begint en die opbouwt als entrepeneur. Heeft hij succes, dan kan hij uitbreiden, en dependances van zijn kerk opzetten in andere plaatsen. Wanneer voor deze dependances nieuwe voorgangers worden aangenomen, wordt de positie van de oprichter ‘senior pastor’ of iets dergelijks, zodat duidelijk blijft wie de baas is.
Dit model is vaak heel succesvol, want er is een duidelijke visie, namelijk die van de leider. Mensen die zich daardoor aangesproken voelen, komen er opaf, vaak uit andere kerken. De leider hoeft zijn visie aan niemand te verantwoorden en kan eenvoudig meebewegen met de wensen van de gemeente en de trends in de christelijke wereld. De kerk is daardoor altijd ‘cutting edge’, en geen stoffige oude boel.
Wanneer de kerk groter wordt, kan de leider steeds meer gaan delegeren. Met dingen zoals pastoraat, administratie, zangdiensten plannen en zalen klaarzetten, hoeft hij zich niet meer bezig te houden, niet met de uitvoerende kant ervan in ieder geval. Hij kan zich steeds meer richten op het podiumwerk. Al het andere ondersteunende werk staat in het teken van zijn bediening. Met zijn krachtige preken kan hij zijn ‘brand’ opbouwen, zodat hij steeds meer reikwijdte krijgt. Ghostwriters vormen zijn preken om tot boeken, die landelijk verkocht worden. De kerk gaat conferenties organiseren waar andere voorgangers geleerd wordt om succesvol te zijn, en vaak is er ook de onvermijdelijke ‘bijbelschool’, waar toekomstige kerkleiders gevormd kunnen worden naar het beeld van de leider.
Kortom, je krijgt een kerk waarvan de voornaamste functie is om de leider en zijn ideeën te promoten. Zolang die leider momentum heeft, gaat dat goed. Maar zo’n leider loopt vroeg of laat tegen iets aan waaraan hij niet het hoofd kan bieden en dan verliest hij zijn glans. Dat is doorgaans het begin van het einde van zo’n kerk.
De vraag is of je dat wel een kerk kunt noemen. Want eigenlijk was de hele kerk meer een PR-machine. Vergelijk dat met wat Mary Demuth hierboven omschrijft. De kerk als gemeenschap van mensen die niet zo bijzonder zijn, waar wonden kunnen genezen en waar het gaat om hoe goed Jezus is. Daar is geen plaats voor de verpletterende ego’s van grote jongens. Daar zit je samen aan de voeten van Christus.